Coronaprotest draait om individuele vrijheden, niet om mensenrechten.
Het voorbije jaar is uitdagend geweest voor de mensenrechten in België. De pandemie betekent niet alleen een bedreiging voor ons recht op leven en onze gezondheid, de maatregelen die genomen worden om het virus te bestrijden stellen onze fundamentele vrijheden vaak op de proef. Mensenrechten werden dan ook heel zichtbaar in 2021.
Die verhoogde aandacht zou ons hoopvol stemmen, ware het niet dat mensenrechten lang niet altijd om de juiste redenen aangehaald worden. Veel mensen herleiden ‘mensenrechten’ immers tot het recht op individuele vrijheid: mijn recht om geen mondmasker te dragen, mijn recht om op café te gaan zonder Covid Safe Ticket (CST), mijn recht om me niet te laten vaccineren …
Daarmee gaan ze voorbij aan de essentie van mensenrechten. De meeste mensenrechten zijn immers geen doel op zich, ze zijn een instrument om een doel te bereiken. Dat doel is niet de absolute, persoonlijke vrijheid van iedere burger, maar van de collectiviteit.
Kwestie van waardigheid
Mensenrechten zijn een internationaal systeem dat de minimumvoorwaarden vastlegt die nodig zijn om mensen in waardigheid te laten leven. De mensenrechten zoals we ze nu kennen, zijn vastgelegd na de Tweede Wereldoorlog. De wreedheden die toen zijn begaan omdat een meerderheid een geviseerde minderheid wilde uitroeien, willen we nooit meer herhaald zien. Daarom werden mensenrechten afdwingbaar gemaakt. Het zijn de minimumrechten en -vrijheden die een staat haar inwoners moet garanderen opdat ze allemaal in waardigheid zouden kunnen leven. Als we het over mensenrechten hebben, moeten we dat streven voor ogen houden: de menselijke waardigheid van allen, niet de individuele vrijheid.
Mensenrechten zijn daardoor ook zelden absoluut. Ze kunnen wel degelijk beperkt worden als dat noodzakelijk is, bijvoorbeeld in het algemeen belang. Bovendien moet de beperking proportioneel zijn, wat betekent dat ze in verhouding moet staan tot de noodzaak die we willen invullen.
De meeste mensenrechten zijn geen doel op zich, ze zijn een instrument om een doel te bereiken
Proportionaliteit is een sleutelprincipe. Op basis daarvan wordt onderzocht of een individuele vrijheid mag beperkt worden, als die vrijheid botst met de vrijheden van anderen of met het algemeen belang. Als deel van een vrije samenleving moeten burgers dus aanvaarden dat ze soms beperkt worden in hun vrijheden.
Dat wil niet zeggen dat er geen kritiek op de coronamaatregelen meer mogelijk is. De Liga heeft zelf het ontbreken van een wettelijke basis voor de coronamaatregelen aan de kaak gesteld, net als de valkuilen van het CST. Staat de beperking wel in verhouding tot wat we willen bereiken? Dat doen we met de waardigheid van alle mensen in het achterhoofd.
Pasmunt
Mensenrechten zijn gebaseerd op wederzijds respect en onderlinge solidariteit, op de eerlijke verhoudingen tussen alle deelnemers aan onze samenleving. Het is een permanente zoektocht naar evenwicht. Zo kan de ene groep in een samenleving niet de overhand nemen over een andere. Het is daarom problematisch als er wordt geschermd met de mensenrechten om alleen de eigen vrijheid te bepleiten. Op dat moment worden de mensenrechten afgeleid van hun doel, wat leidt tot de inflatie ervan. Mensenrechten zijn geen pasmunt die je kunt inzetten als een overheidsmaatregel je niet zint.
Het protest tegen de coronamaatregelen mag uiteraard niet genegeerd worden. Dit protest is grotendeels het gevolg van het gebrek aan een open en transparant debat in het parlement. Maatregelen worden genomen achter gesloten deuren, niemand weet welke argumenten gehanteerd werden en welke afwegingen werden gemaakt. Dat is nefast voor hun legitimiteit. Mensen kunnen hun ongenoegen niet uiten via de democratische kanalen en moeten dan ook hun toevlucht nemen tot protestmarsen of brieven aan hun burgemeester. Die frustratie negeren is geen goede zaak, er blindelings in meegaan evenmin.
Meer info:
www.m.standaard.be
Verschenen op vrijdag 10 december 2021